Column Naatje Nozel november: “Stap voor stap naar het feest”

Column Naatje Nozel november: “Stap voor stap naar het feest”

Op de kruising van de Langebrug en de Zonneveldstraat zien we al twee decennia op de muur het gedicht ‘De profundis’ van Frederico García Lorca. ‘De profundis’ betekent: uit de diepten. Psalm 130 begint met deze woorden: “Uit de diepten roep ik tot U, o HERE.” Deze Psalm is een van de zogenoemde bedevaartsliederen.

In Deut.16 gebiedt God aan Israël om driemaal per jaar op te trekken naar “de plaats die de HERE uw God verkiezen zal om Zijn naam daar te doen wonen.” David heeft die plek in het land gezocht en gevonden: de berg Sion! En uit het hele land moest men ieder jaar daarheen reizen om de drie feesten samen te vieren: Pasen, Pinksteren en Loofhutten. Voor het eerste feest hoefden alleen de mannen te komen opdraven, maar bij de twee andere werd iedereen verwacht, zelfs de slaven en de vreemdelingen die te midden van de Joden woonden. En de offerdieren natuurlijk.

Onderweg naar een feest is het ook al feest; dus zong het volk van Israël. Naast de Israëlietische versie van “We zijn er bijna” of “En we gaan nog niet naar huis”, zong men al lopend geestelijke liederen waarvan er vijftien in de Bijbel zijn opgenomen: Psalm 120 tot 134. Dit zijn de bedevaartspsalmen. Hoe je aan de tekst kunt zien dat die bedoeld was om te zingen tijdens het opgaan naar een groot feest, weet ik niet precies. Dat horen we misschien nog wel tijdens een preek. Ik zie het vooral aan het opschrift: een bedevaartslied, pelgrimslied, een lied Hammaäloth.

De reeks bestaat uit vijf tritsen van achtereenvolgens een klaaglied, een lied dat vertrouwen uitdrukt plus een dank- of loflied. Een soort hink-stap-sprong. Zo leidde niet alleen de weg omhoog; ook de thematiek van de gezongen liederen steeg, in geestelijk opzicht. En misschien de melodieën ook wel, maar die zijn niet overgeleverd.

Je zou verwachten dat Psalm 130 een klaagzang is. In menige berijming roept de Psalmist zelfs ‘uit diepten van ellende’. Maar neen: de tekst keert zich spoedig tot vergeving en verlossing, en de kern van de Psalm vergelijkt wachten op God met het wachten in de nacht op het morgenlicht: je twijfelt geen moment dat het komt, maar het duurt wel erg lang. Dat is vertrouwen.

Misschien kunnen wij straks stap voor stap met deze bedevaartspsalmen op weg naar Kerst. Hink-stap-sprong door de Adventsweken. Waakvlammetjes aansteken om de dageraad te lokken. Steeds hoger zingen tot het “Ere zij God” klinkt. En dan stilstaan bij het Kind.